Oud-werknemers veroordeeld voor hacken van iPhone-database Foxconn
Veertien mensen zijn in China veroordeeld voor het hacken van de database van iPhone-fabrikant Foxconn. Deze hack gaf hen toegang tot certificaten waarmee zij in de Verenigde Staten gekochte iPhones gebruiksklaar konden maken voor Chinese telecomnetwerken. Onder de veroordeelde mensen zijn acht oud-werknemers van Foxconn.
The Wall Street Journal meldt op basis van het Chinese Legal Daily dat de groep volgens de Chinese rechtbank 3 miljoen Yuan, omgerekend ruim 400.000 euro, heeft verdiend met de verkoop van de iPhones. China heft relatief veel belastingen op hardware, waardoor een iPhone ongeveer 180 dollar duurder is dan in de VS. Door in de VS gekochte iPhones door te verkopen in China kan dan ook winst worden gerealiseerd. De groep zou zich tussen eind 2011 en begin 2012 met deze praktijken bezig hebben gehouden.
Identiteitscertificaten
Amerikaanse iPhones kunnen echter niet zo maar gebruikt worden op Chinese netwerken. Om de apparaten geschikt te maken zijn identiteitscertificaten nodig, die gekoppeld zijn aan het serienummer van iPhones. De groep wist in te breken in de database van Foxconn waarin deze certificaten zijn opgeslagen en bracht hierin wijzigingen aan. In totaal wist de groep hierdoor die de groep in handen heeft gekregen door een database van Foxconn te hacken. Aan de hand van serienummers van iPhones kon de groep in de database wijzigingen aanbrengen, waardoor de groep in totaal zo’n 9.000 iPhones kon activeren voor Chinese telecomnetwerken.
De hack werd na vijf maanden door Foxconn gevonden, die abnormaliteiten in zijn database aantrof. Hierop trok het bedrijf aan de bel bij de Chinese politie, die de groep uiteindelijk op het spoor kwam en arresteerde. Foxconn bevestigt in een reactie tegenover Bloomberg de veroordelingen, maar wil geen extra details openbaar maken over het incident.